Hoofdstuk 2, tekst 1C: Drie koningen (Mattheus 2.1-12)
Categorie: Boek > Fortuna > Boek 3
1 Toen dus Jezus was geboren in Betlehem in Judea, in de dagen van koning Herodes, kijk, wijze mannen kwamen uit het oosten naar Jeruzalem, zeggend: ‘Waar is hij die als koning van de joden is geboren? Want wij hebben zijn ster gezien in het oosten en wij zijn gekomen om hem te aanbidden.’ Toen koning Herodes (dit) echter hoorde, werd hij verward en heel Jeruzalem met hem. En terwijl hij alle leiders der priesters en schriftgeleerden van het volk verzamelde, informeerde hij bij hen waar
5 Christus was geboren. En zij zeiden hem: ‘In Betlehem in Judea. Want zo is het geschreven door de profeet: En jij, Betlehem, land van Juda, bent helemaal niet klein/onbelangrijk onder de leiders van Juda. Want uit jou zal een koning komen, om mijn volk Israël te besturen.’ Toen heeft Herodes, nadat hij heimelijk de wijze mannen had geroepen, nauwkeurig van hen het tijdstip vernomen van de ster die aan hen is verschenen. En hen naar Betlehem sturend zei hij: ‘Gaat en vraagt nauwkeurig over de jongen. En wanneer jullie (hem) zullen hebben gevonden, bericht het 10 mij, opdat ook ik komend hem kan aanbidden.’ Toen zij de koning hadden gehoord, gingen ze weg. En kijk, de ster die zij in het oosten hadden gezien, ging hen voor totdat hij komend stond boven waar de jongen was. Toen ze echter de ster zagen, verheugden ze zich zeer met grote vreugde. En het huis binnengaande, vonden ze de jongen met Maria zijn moeder, en op hun knieën vallend aanbaden ze hem. En nadat ze hun kisten hadden geopend, boden ze hem geschenken aan, goud, wierook en mirre. En nadat ze een waarschuwing hadden ontvangen in hun droom 15 om niet naar Herodes terug te gaan, zijn ze langs een andere weg naar hun streek teruggekeerd.