Hoofdstuk 15, vertaling 2: Een Bataafse weg
Categorie: Boek > Via Nova > Boek 2 Imperium
Marcus Claudius Flavus, een commandant de legerkampen, maakt reis klaar. Hij gaat zitten op het paard Bucephalus, en hij neemt de teugels. Hij zegt”Soldaten van het legioen Decima Gemina, leggen de weg klaar tussen legerkamp en Cuijk. De weg strekt zich bijna voltooid uit. Vandaag wil ik haar uitproberen. Ga, Bucephalus, breng mij naar Cuijk! Het Paard draagt, de commandant zeer snel, door de nieuwe weg, terwijl hij onafgebroken de nieuwe stenen slaat met de viervoudige voet. Zo gaan zij beiden naar Cuijk, met een groot blijdschap.
Bij Cuijk, intussen, werken de soldaten ingespannen samen met de slaven. Sommige graven de aarde uit, andere brengen en leggen neer de rotsblokken en de stenen. Een onderofficier spoort hen aan, en hij zegt “O mannen, jullie verdienen op zekere wijze het lof. Jullie volbrengen dagelijks het werk op goede wijze: Een weg verbindt al Het legerkamp en Cuijk.
Maar vandaag moeten wij zelfs sneller werken, omdat een commandant, hij wil het werk bekijken.
Even erna ontvangt een onderofficier de commandant. Hij zegt:”Gegroet commandant, beviel de reis aan je?” “Ik ben zeer tevreden.” antwoordt Flavus. “Ik ging door het al afgemaakt gedeelte van de weg heen, zoals een adelaar door de lucht heen! Wie vindt het niet leuk te vliegen?”
Flavus bekijkt het werk welwillend, terwijl de onderofficier alles laat zien. Vervolgens zegt Flavus “Jij hebt veel gedaan gekregen. Daarom bied ik je de beloning aan: Ik wil je de Centurio maken.” “Wat begunstig je me!” roept de onderofficier uit. Tenslotte brengt de trouwe Bucephalus, de blije commandant terug bij het legerkamp.