Hoofdstuk 6, vertaling 2: Op het nieuwe marktplein
Categorie: Boek > Via Nova > Boek 1 Urbs
Marcus en Lucius gingen naar het nieuwe marktplein.
De tweeling wandelden door de steegjes en zij keken naar de winkels en zij begroetten de kooplieden.
Tenslotte kwamen zij binnen de nieuwe marktplein.
Op het nieuwe marktplein werkten veel mensen.
Slaven droegen zware balken.
Werklieden stonden op zware balken en zij bouwden de muren. Andere werklieden zaagden de balken in stukken.
De jongens keken rond.
Plotseling hoorden zij het geschreeuw op een nieuwe gebouw. Onmiddellijk haastten zij naar het nieuwe gebouw en zij vroegen. “Wat is het? Waarom schreeuwen mensen?”
Allen keken angstig naar de hoge muur. Op de hoge muur stond een slaaf. De slaaf hield de werkman vast.
De werkman stond niet op de muur: eheu, hij hing van de muur af.
De werkman vreesde zeer, maar de slaaf was sterk en hij hield de werkman stevig vast.
Intussen droegen andere werklieden en slaven de lange ladder aan.
De werkman stak angstig de hand uit... Eindelijk greep hij de ladder.
Onmiddellijk riepen allen “hoera!”, maar plotseling wankelde de ladder.
De werkman was nog niet veilig.
Tenslotte stonden de werkman en de slaaf ongedeerd op de grond.
Allen haalden opgelucht adem en zij riepen uit: “Kijk! De slaaf redde de werkman.”
Op dat moment prees de werkman de sterke slaaf: “Jij bent een zeer goede vriend, slaaf.”