Hoofdstuk 6, tekst A: oefening 2
1. de aanklager zegt dat ik in staat ben
ειναι
2. de aanklager liegt
ψευδεται
3. mannen, waarom willen jullie niet luisteren?
βουλεσθε
4. het was nodig dat jullie kwamen
Ï€Ïοβαινειν
5. mijn leven is toevallig moeilijk
ων
6. het is noodzakelijk dat kinderen aan hun vader gehoorzamen
πειθεσθαι