Tekst 6B
Categorie: Boek > Minerva > Boek 1
(1) Coriolanus naderde Rome met veel Volsken,
omdat hij, aangevuurd door woede, Rome wilde (in)nemen.
In de hele stad waren de vrouwen zeer bang.
En daarom besloten zij naar het legerkamp van de Volscen te gaan.
(5) Plotseling zag een vriend van Coriolanus veel vrouwen.
Hij zei tegen hem: Kijk, Coriolanus, je moeder en vrouw en
kinderen zijn gekomen! Coriolanus sprong van zijn stoel
en ging meteen naar de vrouwen.
Zijn moeder, bang en boos, zei tegen Coriolanus deze dingen:
(10) Zoon, zeg me: ben ik naar een vijand of naar een / mijn zoon gekomen?
Ben ik in jouw legerkamp een krijgsgevangene of een / jouw moeder?
Val jij werkelijk Rome aan? In dit land heb ik jou gebaard!
In deze stad wonen jouw moeder en vrouw en kinderen.
Ik smeek jou: Leg je wapens neer en bevrijd ons van een ramp!
(15) Zo sprak de moeder. Ook de andere vrouwen
smeekten tot Coriolanus.
Door de woorden van zijn moeder en de vrouwen begon Coriolanus te twijfelen.
Tenslotte verwijderde hij het legerkamp van de stad.
Zo konden mannen met wapens de stad niet verdedigen,
maar verdedigden vrouwen de stad met tranen en woorden.