Latijn en Grieks.com

(1) Op een zekere dag dwaalt Midas door de bossen.
Plotseling ziet hij Pan en nimfen.
De god speelt fluit.
Apollo is ook aanwezig en speelt lier.
(5) De goden strijden / wedijveren met elkaar.
De berg Tmolus is scheidsrechter.
De goden spelen en Tmolus luistert.
De berg geeft de overwinning aan Apollo.
Apollo is dus zeer blij.
(10) Maar Midas is het (echter) oneens met Tmolus en roept:
Pan is de winnaar!
Apollo is nu boos.
De god straft de domme koning:
Hij rekt zijn oren uit.
(15) Midas heeft nu de oren van een ezel!