Tekst 18, vertaling
Categorie: Boek > Via Latina > Boek 1
Wat ben je van plan, Quintus? Waar ga je heen?
Ik ga naar de oom van Flavia, die me heeft uitgenodigd.
3 Hij zal (me) vertellen over het leven en de gewoonten van die mensen,
die in de provincie Raetia leven.
Wanneer zul je naar huis terugkeren, Quintus?
Op de tijd van het avondeten zal ik terugkeren, moeder.
6 Als ik niet op tijd zal zijn, zal ik bij de Flavii eten.
Ga maar! Ik draag je op de Flavii te groeten / Doe de Flavii de groeten.
Quintus gaat rechtstreeks naar het huis van de Flavii.
9 Een van de slaven brengt hem in het atrium.
Juist vraagt een andere gast, wiens stem luid en zwaar is:
Waarom verhinderen wij niet dat de Germanen de Donau oversteken?
12 Het aantal van hen, die oversteken en niet teruggaan, groeit van dag tot dag.
Zullen wij niet spoedig vreemden zijn in ons (eigen) rijk?
Wij zijn (daaraan) nog niet te gronde gegaan en zullen (daaraan) niet te
gronde gaan, Placidus; want …… Hallo, Quintus!
15 Je komt precies op tijd;
met mijn vriend Placidus spreek ik over die gevaren, …
…, die er van de kant van de Germanen zijn/komen/dreigen.
Ik heb jullie woorden gehoord, Calvus.
Er is/dreigt geen (enkel) gevaar van de kant van de Germanen.
18 De Hermunduri – die stam had eens zijn woonplaats aan de overkant van de Donau – staken al onder keizer Nero overal over.
Het was hun niet alleen geoorloofd op/langs de oever, maar in de hele provincie handel te drijven. / Ze mochten niet alleen ………
21 Nu besturen zij, voor wie wij onze huizen en villa’s hebben geopend,
samen met ons de provincie en zijn zij vrienden van het Romeinse volk.