Les 38: Spartanen
De jeugdleider traint de kinderen, die hij opleidt buiten de stad op de vlakte. Alle dagen, waarop hij daar komt met hen, spoort hij hen aan, terwijl hij hen dit verhaal vertelt: "Kinderen, overdenk in welke stad jullie zijn geboren. Want welk volk overtreft ons in dapperheid? Toon dus jullie dapperheid. Jij daar, die niet hard werkt, vrees de zweep. Aan jullie, waarover ik mij niet verheug, draag ik op iets anders te doen. Span je in, terwijl jullie iets stelen. Want ik verdeel de grote eer aan deze kinderen, die een gewas stelend van de akkers slim verborgen blijven d de stad binnenkomen. Maar als jullie worden betrapt, ontvang dan een lelijke straf!"
Een kind van tien jaar ging stiekem weg, omdat hij een zeker geluid hoorde, terwijl hij graag wil uitvinden door welke man of welk dier het wordt gemaakt. snel vindt hij een jong vosje, zittend bij de gestorven moeder. Het kind pakt het kleine beest, dat zeer bang is, met grootste zorg op. Daarna wacht hij op de nacht.
's Nachts probeert hij met het vosje, dat zich verborg onder het kledingstuk, naar de stad te gaan, maar wordt door de jeugdleider betrapt, die hem vraagt: "Wat deed jij 's nachts buiten de stad?" En het kind antwoordt niets, maar de jeugdleider wacht op het antwoord van hem. Plotseling wierp het kind zich, terwijl hij stierf, naar beneden want het vosje onder het kledingstuk at te gehele buik van de jonge held, voor wie de schande van het betrapt worden als grotere ramp scheen dan de pijn en de dood.