Hoofdstuk 47, oefening 242
coniunctivus finalis, adhortativus, optativus, prohibitivus, concessivus, dubitativus, potentialis, irrealis
1 Hostes aggrediamur? Moeten/Zullen we de vijanden aanvallen? (coni. dub. voor het heden)
2 An timebatis, ne tot unum virum superare non possetis? Of waren jullie bang, dat jullie zoveel als één man niet konden overwinnen?
3 Non putarem te rediturum esse. Niet had ik kunnen bedenken, dat jij zou terugkeren. (coni. pot. voor het verleden)
4 Quid agam, quo me vertam? Wat moet ik doen, waarheen mij wenden? (coni. dub. voor het heden)
5 Operam date, ne talia iterum fiant. Span u ervoor in /Doe uw best dat dergelijke dingen niet opnieuw gebeuren. (imperativus + coni. fin.)
6 Laudatur orator, qui optime dixerit. Men prijst de redenaar, die het best gesproken heeft. (relatieve bijzin met de coni. perfecti)
7 Orator, qui bene locutus sit, tamen non laudatur. Hoewel de redenaar goed gesproken heeft, wordt hij toch niet geprezen. (coni. concess.)
8 Socii nobis praesidio essent. Waren er voor ons maar bondgenoten ter bescherming. (coni. cupitativus voor het onvervuld heden)
9 Manebunt, modo delectentur. Zij zullen blijven, mits het hen bevalt. (modo + coni.)
10 Manent, dum delectantur. Zij blijven, zolang als hun goeddunkt. (dum + indicativus)
11 Ita res est, ut a te modo exposita est. Zoals de zaak daarnet door u uiteen is gezet, zo is het. (ut + indicativus)
12 Si voluisset, vicisset. Als hij gewild had, had hij gewonnen. (coni. irr. voor het verleden)
13 Felix esset, modo ne aere alieno vexaretur. Hij zou gelukkig zijn, als hij maar niet door schulden gekweld werd. (coni. irr. voor het heden)
14 Te hortor, ut maneas in sententia neve cuiusquam vim timeas. Ik spoor jou aan om bij je mening te blijven en niet bang te zijn voor geweld, van wie dan ook.
15 Condiciones audiamus. Laten wij luisteren naar de voorwaarden. (coni. adh.)
16 Tales condiciones audiamus? Moeten wij dergelijke voorwaarden aanhoren? (coni. dub. voor het heden)
17 Non putarem te ignavem esse. Niet had ik kunnen denken, dat jij laf was. (coni. pot. voor het verleden)
18 Haec cum viderem, quid agerem? Wat had ik moeten doen, toen ik dit zag? (coni. dub. voor het verleden)
19 Alteri vivas, oportet, si vis tibi vivere. Als je voor jezelf een (volwaardig) leven wil leiden, moet je ten behoeve van een ander leven.
20 Alii gloriae serviunt, alii pecunae. Sommigen dienen de glorie, anderen het geld.