Tekst 53
LES 53
De grens
Germanicus Caesar groet keizer Tiberius.
[2] Omdat ik de Romeinse legioenen in Germania leid heb ik gedurende vele jaren in dit gebied verbleven. U heeft mij opgedragen om de veldtekenen van de legioenen, die ooit door Varus zijn verloren, terug te brengen. Hoewel die veldtekenen na een nogal lange expeditie niet waren gevonden, besloot ik toch naar het legerkamp terug te keren toen de winter begon. Als de schepen beladen zouden zijn met alle soldaten, zouden ze zo zwaar worden, dat ze de ondiepe zee niet zouden kunnen oversteken. Daarom gaf ik mijn onderbevelhebber Vitellius het bevel om met een deel van het leger op de kust van de zee terug te keren naar de Rijn, terwijl ik zelf met de vloot over zee terugkeerde.
[12] Vitellius had eerst een rustige reis, terwijl de branding zachtjes groeide. Spoedig echter begon de zee te zwellen door het aanstormen van de noordenwind, die in dat gebied vaak tekeer gaat, en werd het land ondergedompeld. Omdat de ondergrond verborgen was, konden de soldaten onzekere bodem niet onderscheiden van vaste grond. Ze werden neergegooid door golven, ze werden opgeslokt door draaikolken. Lastdieren, bagage, levenloze lichamen dreven tussen de mensen. Terwijl de golven kolkten staken de soldaten nu eens uit met de borst, dan weer werden ze ondergedompeld. Sommigen werden gered omdat ze een stabielere weg vonden, anderen kwamen om omdat de ondergrond bezweek.
[23] Toen het grootste deel van de stoet eindelijk op hoger land verzameld was, beval Vitellius de soldaten om het daglicht af te wachten. Ze overnachtten zonder vuur, zonder voedsel, met drijfnatte kleren. De golven verhinderden de mannen om weg te gaan, omdat ze hen van alle kanten omringden, zoals vijanden die een vestingstad belegeren. Toen de zon was opgekomen vond Vitellius, die zag dat het land was teruggegeven, makkelijk de weg terug. Nadat hij de stoet naar het legerkamp had geleid heeft hij mij alles verteld.
[31] Nu ik deze dingen heb gehoord lijkt het mij beter om een nieuwe expeditie over de Rijn achterwege te laten, aangezien we de eerste, hoewel we vele zeer goede mannen hebben verloren, toch onverrichterzake hebben beëindigd. Ik raad u, keizer, aan om voortaan de rivier de Rijn als grens van het Romeinse Rijk te houden. Gegroet.