Hoofdstuk 37, oefening 212
gerundivum als predikatieve bepaling in genitivus, dativus, accusativus en ablativus
1 Deucalioni et Pyrrhae genus humanum reficiendum erat. Deucalion en Pyrrha moesten het menselijk geslacht herstellen. / Het was aan Deucalion en Pyrrha om ...
2 Peleo nuptiae magnificae celebrandae erant. Peleus moest een schitterende bruiloft vieren.
3 Ad hospites discordes faciendos Eris furtim accessit. Eris naderde heimelijk om de gasten tegen elkaar op te zetten. (verhalend perfectum)
4 Ad filiam redimendam Chryses pretium maximum obtulit. Chryses heeft een zeer groot losgeld geboden om zijn dochter vrij te kopen. (constaterend perfectum)
5 Pretium sacerdotis probavisses; nunc poenae tibi dandae erunt. Had jij maar ingestemd met het losgeld van de priester (Had jij het losgeld van de priester maar aanvaard) ; nu zal je straf moeten ondergaan.
6 Mox tibi audacia tua lugenda erit. Spoedig zal je je overmoed betreuren.
7 Ad aliam praedae partem accipiendam finis belli tibi exspectanda erat. Jij moest het eind van de oorlog afwachten om een ander aandeel in de buit te verwerven.
8 Invitus Agamemnon filiam sacrificandam dedit. Tegen zijn zin heeft Agamemnon zijn dochter gegeven om geofferd te worden.
9 Graeci eam invitae matri ademerant. De Grieken hadden haar van haar tegenstribbelende moeder weggenomen.
10 Capillos tuos matri perferendos dederas. Jij had je haren gegeven om aan je moeder te laten brengen.
11 Caede patris caedes filiae mihi ipsi matri vindicanda erit. Als de moeder zal het zal aan mijzelf zijn om met een moord op de vader de moord op mijn dochter te wreken.
12 Ad parvulos fratres patremque vindicandos Aegithus Mycenas veniet. Aegisthus zal naar Mycene komen om zijn kleine broertjes en zijn vader te wreken.
13 Post Troiam captam Agamemnon statim Mycenas rediturus erat. Agamemnon was van plan om na de inname van Troje direct naar Mycene terug te keren.
14 Electra fratrem famulo cuidam auferendum curaverat. Electra had ervoor gezorgd dat haar broer door een zekere dienaar weggebracht moest worden.
15 Nisi Orestes vixisset, Electra salutem desperavisset. Als Orestes niet geleefd had, had Electra aan haar behoud gewanhoopt.
16 Ad coniugem opprimendum Clytaemnestra securim prompsit. Om haar echtgenoot neer te houwen haalde Clytaemnestra een bijl te voorschijn. (verhalend perfectum)
17 Post caedem commissam portas aperiendas curavit; deinde domo processit ad caedem civibus nuntiandam. Na het plegen van de moord liet Clytaemnestra de poorten openen; vervolgens schreed zij uit het verblijf naar voren om de moord aan de burgers te melden.
18 Cassandrae fatum scienti tamen domus invisa intranda erat. Hoewel Cassandra haar lot wist, moest zij toch het gehate huis binnengaan.
19 Electra putavit neminem iam relinqui ad patrem vindicandum. Electra heeft gemeend dat er niemand meer over was om haar vader te wreken. (constaterend perfectum; relinqui = achterblijven)
20 Patrem vindicaturus Orestes Mycenas rediit. Met het plan om zijn vader te wreken keerde Orestes naar Mycene terug.
21 Sic in genere Tantali semper caedes caedem trahebat. Zo lokte in het huis van Tantalus altijd de ene slachtpartij de andere uit.
22 Occisa matre Furiae te patria pepulerunt. Na het doden van je moeder hebben de Furiën jou uit het vaderland verdreven.
23 Orestes ex Apolline quaesivit, quid sibi faciendum esset, ut Furias depelleret. Orestes heeft Apollo gevraagd, wat hem te doen stond om de Furiën van zich af te schudden.
24 Dea protegente iuvenis absolvendus erat. Door de protectie van de godin moest de jongeman vrijgesproken worden.
25 Tamen Dianae simulacrum tibi auferendum erit. Toch zal jij een beeld van Diana moeten wegbrengen.
26 Eo delato Furiae te relicturae sunt. De Furiën zijn van plan jou te verlaten (jou met rust te laten) na het wegbrengen daarvan.
27 Servi regis ambos iuvenes sacerdoti sacrificandos obtulerunt. De slaven van de koning hebben beide jongemannen aan de priesteres gegeven om geofferd te worden.
28 Cupidine epistulae Mycenas mittendae unum eorum servare volui. Uit verlangen om een brief naar Mycene te sturen heb ik één van hen willen sparen.
29 Sorori narravit, quare in terram longinquam appulisset. Hij heeft zijn zuster verteld waarom hij naar het verafgelegen land was gestuurd.
30 Antequam signum allatum est, absolvendus non eras. Voordat het beeld bezorgd was, kon jij niet vrijgesproken worden.