ODYSSEE 8, 256 - 265 DE PHAEAKEN
Zo sprak de op een god gelijkende Alkinoüs, en de heraut zette zich in beweging
om de gebogen citer te halen uit het huis van de koning.
En de scheidsrechters hegen in totaal stonden op gekozen
uit het volk, die bij/voor de wedstrijden telkens alles stuk voor stuk
in orde maakten,
en
zij maakten de dansplaats glad, en maakte een mooie (vrede) wedstrijdplaats.
En de heraut kwam dichtbij met de helder klinkende citer
voor Demodocus; en hij (D) begaf zich vervolgens naar het midden; en rondom
gingen pas volwassen jongemannen
staan, ervaren in de reidans,
en zij sloegen de goddelijke dansvloer
met hun voeten. En Odysseus
keek met bewondering naar de snelle bewegingen van de voeten, en verwonderde zich
in zijn hart.