Tusc. Disp. 1d. De goden zorgen voor de goede mensen
Categorie: Boek > Examenboeken > 2018: Cicero en Seneca
U in ieder geval, die rechters die mij hebben vrijgesproken, moet niet bang zijn voor de dood. Want enerzijds kan een goed iemand niets kwaads overkomen, noch levend noch dood, anderzijds zullen zijn zaken/belangen nooit door de onsterfelijke goden worden verwaarloosd, en ook voor mijzelf gebeurt dit niet toevallig.
Ook heb ik echter geen reden om kwaad te zijn op diegenen door wie ik beschuldigd of door wie ik veroordeeld ben, behalve dat ze geloofden dat ze mij kwaad deden.’ En dit althans (zei hij) op deze wijze; niets (is) echter beter dan zijn slotwoord: ‘Maar het is tijd’ zei hij ‘om nu/eindelijk van hier weg te gaan, ik, om te sterven, u, om (verder) te leven. Wat van beide echter beter/het beste is, weten de onsterfelijke goden, ik meen dat als mens niemand het weet/ik meen dat geen mens het weet.’