AUC 39.13 (pp.169-170, rr.135-141); Hispala’s onthullingen (4)
Dat er meer ontucht van mannen onderling dan met vrouwen plaatsvindt; dat als sommigen de schandelijke behandeling (schande) niet goed (minder) verdragen en te weinig geneigd zijn tot een misdaad, ze bij wijze van offerdieren geofferd worden. Niets als ongeoorloofd beschouwen, dat dat onder hen het hoogste (godsdienstig) gebod is. Dat mannen alsof hun geest is aangetast profeteren onder bezeten schudden van het lichaam; dat huismoeders in de kledij van Bacchantes met loshangend haar met brandende fakkels naar beneden rennen naar de Tiber en de fakkels, na ze in het water te hebben neergelaten, aangezien er zuivere zwavel met kalk op zit, zonder dat de vlam gedoofd is (met ongeschonden vlam), er [weer] uithalen.