AUC 39.13 (p.168, rr.113-119); Hispala’s onthullingen (1)
Categorie: Boek > Examenboeken > 2017: Livius
De vrouw, menend dat ongetwijfeld, wat [inderdaad zo] was, Aebutius de verklikker van het geheim was, viel neer voor de voeten van Sulpicia en begon haar eerst te smeken niet te willen dat het gekeuvel (gesprek) van een vrijgelaten vrouw met haar minnaar werd opgevat als niet alleen een serieuze zaak, maar zelfs als een halszaak; dat ze die dingen had gezegd om hem bang te maken, niet omdat ze ook maar iets wist. Toen zei Postumius, in woede ontstoken, dat ze [zeker] dacht dat ze toen ook met haar min-naar Aebutius aan het schertsen was [en] niet in het huis van een zeer eerbiedwaardige vrouw [verkeerde] en met de consul sprak. En Sulpicia hielp de angstige overeind, sprak enerzijds haar moed in, kalmeerde anderzijds de woede van haar schoonzoon.