AUC 29.14 (p.152, rr.285-290); Wie is de beste man? (2)
Ze oordeelden dat P. Scipio, de zoon van die Gnaeus die in Spanje gesneuveld was, een jongeman die nog niet de leeftijd had om quaestor te worden, in de hele staat de beste man van de goede [burgers] (of: de beste van de goede mannen) was. – Door welke deugden [van hem] ertoe gebracht zij dit zo hebben geoordeeld, [dat] zou ik weliswaar, als het overgeleverd was door schrijvers die zeer dichtbij de herinnering aan die tijden waren, graag aan het nageslacht vertellen, maar ik zal niet mijn eigen meningen invoegen door te gissen naar een zaak die door het verre verleden is bedolven.