AUC 1.56 (p.119, rr.225-228); De fatale vraag (1)
Nadat men daar was [aan]gekomen, beving (de geesten van) de jongemannen, toen ze de opdrachten van hun vader hadden volbracht, de begeerte om te vragen aan wie van hen het koningschap over Rome zou komen. Men zegt dat uit het diepst van de grot een stem weerklonk: ‘Het hoogste gezag in Rome zal diegene hebben die van jullie als eerste, o jongelieden, zijn moeder een kus zal hebben gegeven’.