AUC 1.45 (p.116, rr.187-194); De tempel van Diana (4)
Daar sprak de Romeinse opperpriester, omdat de grootte van het offerdier, in verhalen verheerlijkt, hem getroffen had, de Sabijn zo toe, zich de orakelspreuk herinnerend: ‘Wat ben je toch van plan, vreemdeling?’, zei hij, ‘onrein een offer aan Diana (te) brengen? Waarom baad je niet van te voren in een stromende rivier? Onder in het dal stroomt de Tiber voorbij.’ Door een godsdienstig bezwaar aangegrepen daalde de vreemdeling, aangezien hij, opdat de afloop zou overeenkomen met het wonderteken, heel graag wilde dat alles volgens juist gebruik gebeurde, onmiddellijk af naar de Tiber; ondertussen offerde de Romein de koe aan Diana. Dit was buitengewoon welkom aan de koning en de burgerij.