AUC 1.45 (p.116, rr.181-187); De tempel van Diana (3)
Er wordt gezegd dat er in het land van de Sabijnen voor een hoofd van een familie een koe is geboren van een buitengewone grootte en schoonheid; de horens die gedurende vele generaties bevestigd waren in de voorhof van de tempel van Diana zijn een gedenkteken voor dit wonder geweest. De zaak werd beschouwd als een wonderteken, wat het ook werkelijk was, en de waarzeggers voorspelden dat de (zetel van de) macht zou zijn in die staat waarvan een burger haar had geofferd aan Diana; en die voorspelling had de opperpriester van de tempel van Diana bereikt en de Sabijn, toen de eerste geschikte dag voor een offer was verschenen, bracht de koe, die naar Rome was gevoerd, naar de tempel van Diana over en plaatste [haar] voor het altaar.