AUC 1.39 (p.114, rr.146-151); Het wonderteken (1)
In die tijd deed zich in het paleis een wonderteken voor, verwonderlijk wat betreft aanblik en afloop. Men zegt dat onder de ogen van velen van (voor) een jongen, die Servius Tullius heette, zijn hoofd in brand stond terwijl hij lag te slapen; dat toen er dus daardoor een zeer luid geschreeuw was losgebarsten bij zo’n groot wonder het koninklijk paar was gealarmeerd, en dat, toen iemand van de dienaren water bracht om te blussen, die tegengehouden is door de koningin, en dat zij nadat het tumult tot bedaren was gebracht had verboden dat de jongen bewogen werd totdat hij uit zichzelf ontwaakt zou zijn; dat weldra met de slaap ook het vuur was verdwenen.