AUC 1.16 (p.71, rr.233-238); Proculus Julius redt de situatie (2)
Toen ik vervuld van schrik en vol eerbied bij hem was gaan staan met smeekbeden vragend dat het geoorloofd was [hem] recht in de ogen te kijken, zei hij: “Ga weg, bericht de Romeinen dat de goden het zo willen dat mijn Rome het hoofd van de wereld is; laten zij daarom de krijgskunst beoefenen en laten zij weten en zo aan het nageslacht doorgeven dat geen macht van mensen weerstand kan bieden aan de Romeinse wapens.†Na dit gezegd te hebben’, zegt hij, ’ging hij door de lucht weg.’ Het is wonderlijk in welke mate er vertrouwen bestond voor die man, die deze dingen berichtte, en hoe het gemis van Romulus bij volk en leger is verzacht omdat er vertrouwen in zijn onsterfelijkheid was gewekt.