AUC 1.16 (p.71, rr.223-228); Zijn dood en apotheose (2)
Vervolgens nadat er door enkelen (weinigen) het initiatief was genomen begroeten allen Romulus als god, zoon van een god, koning en vader van de Romeinse stad; met gebeden smeken zij om (zijn) genade, dat hij bereidwillig [en] welgezind altijd zijn nageslacht beschermt. Ik geloof dat er ook toen enkelen waren die stilzwijgend de beschuldiging uitten dat de koning door de handen van de senatoren verscheurd was; want ook dit gerucht verbreidde zich ook al was het vaag; de verering voor de man en de aanwezige angst hebben dat andere [gerucht] bekendgemaakt.