AUC 1.15 (p.70, rr.208-215); Romulus’ daden
Ongeveer deze dingen zijn tijdens de regering van Romulus in oorlog en vrede gedaan, waarvan alles in overeenstemming was met het geloof in zijn goddelijke afkomst en zijn goddelijkheid die [hem] na zijn dood werd toegeschreven, zowel (noch) zijn energie bij het terugwinnen van het koningschap van zijn grootvader als (noch) zijn beleid voor het stichten van een stad als ook (noch) het sterk maken [van die stad] door oorlog en vrede. Want zeker omdat er door hem kracht is gegeven [aan de stad] was zij zo machtig dat zij de veertig jaar hierna veiligheid en vrede kende (een veilige vrede had). Toch was hij meer geliefd bij de massa dan bij de senatoren, [maar] verreweg het meest dierbaar voor [alle] anderen aan de harten van zijn soldaten; en hij had niet alleen in de oorlog maar ook in vrede driehonderd gewapende mannen die hij de Snellen noemde als lijfwacht (ter bewaking van zijn lijf).