AUC 1.7 (p.63, rr. 107-112); Euander herkent Hercules (2)
Zodra hij zijn naam en vader en vaderland had vernomen, zei hij: ‘Zoon van Jupiter, Hercules, gegroet, mij heeft mijn moeder, de waarheid sprekende zieneres der goden, voorspeld dat u het aantal der goden zult vergroten, en dat er voor u hier een altaar zal worden gewijd dat het volk [dat] eens het machtigste op aarde [zal zijn] het “Grootste Altaarâ€/Ara Maxima gaat noemen en volgens uw rite gaat vereren.’ Hercules zei, na zijn rechterhand gegeven te hebben dat hij het voorteken aannam en dat hij de voorspel-lingen in vervulling zou laten gaan door het bouwen en wijden van het altaar.