Hoofdstuk 32, oefening 191
1 Aiax putavit deos sibi invidere. Ajax meende dat de goden op hem afgunstig waren.
2 Regibus persuasisti, ut tibi arma tribuerent. Jij hebt de koningen overgehaald om jou de wapenrusting te geven.
3 Ulixes Aiaci invidisse dicitur. Men zegt dat Ulixes jaloers is geweest op Ajax.
4 Tecmessa viro non persuasit, ut vitae parceret. Tecmessa haalde haar man niet over om zijn eigen leven te sparen.
5 Apollo sciebat pedem Achillis vulnerari posse. Apollo wist dat de voet van Achilles verwond kon worden.
6 Achilles reliquias suas in amici tumulo poni iusserat. Achilles had bevolen dat zijn stoffelijke resten in de grafheuvel van zijn vriend werden geplaatst.
7 Aiax Ulixem quoque hoste peiorem iudicabat. Ajax vond Ulixes slechter dan welke vijand ook.
8 Quis Paridi ignavo persuasit, ut sagittam in Achillem regeret? Wie heeft de laffe Paris overgehaald om zijn pijl op Achilles te richten?
9 Hectori resistere non potuisti, cum navis arderet. Jij hebt Hector niet kunnen weerstaan, toen het schip in brand stond.
10 Arma medios inter hostes iaci cupiebat. Hij wilde dat de wapenrusting midden tussen de vijanden geworpen werd.
11 Nisi impetum sustinuissem, hostes arma illa habuissent. Als ik de aanval niet had weerstaan, waren de vijanden in het bezit van die wapenrusting geweest.
12 Arma dari oportebat ei, qui Achilli persuaserat, ut Troiam peteret. De wapenrusting behoorde aan degene gegeven te worden die Achilles had overgehaald om naar Troje op te trekken.
13 Si timidus et ignavus fuissem, Palladium in arce Troiae mansisset. Als ik bang en laf was geweest, was het Palladium in de burcht van Troje gebleven.
14 Certum est, iram Aiacem superavisse. Het is zeker dat Ajax door zijn eigen woede overwonnen is.
15 Aiax principes caedere potuisset, nisi ira mente privatus esse. Ajax had de vorsten kunnen doden, als hij niet door woede beroofd was van zijn zinnen.
16 Videbatur Aiax ab hoste vinci non posse. Ajax leek niet door een vijand overwonnen te kunnen worden.
17 Durum erat arma tibi non tribui. Het was een hard gelag dat de wapenrusting niet aan jou toegekend werd.
18 De cuius armis tam acriter pugnatum est? Om wiens wapenrusting is zo bitter gestreden?
19 Aiax, qui tot hostes superaverat, ipse dolore superatus est. Ajax, die zoveel vijanden overwonnen had, is zelf overwonnen door zijn smart.
20 Censuit Ulixes dextram manum ad bellum utilem esse sed ingenium utilius. Ulixes meende dat een rechterhand nuttig is voor de oorlog, maar verstand nog meer.