Hoofdstuk 31, oefening 184
Categorie: Boek > Fabulae
subjectsinfinitivus : hele werkwoord als onderwerp (sub)
objectsinfinitivus : hele werkwoord als lijdend voorwerp (ob)
aci = accusativus cum infinitivo ; cf = coniunctivus finalis

1 Manere debemus. Wij moeten blijven. (ob)
2 Deos colere debemus. Wij moeten de goden vereren. (ob)
3 Deos colere pium est. De goden vereren is vroom. (sub)
4 Me portam aperire iubet. Hij beveelt mij de poort te openen. (aci)
5 Mare traicere temptatis. Jullie proberen de zee over te steken. (ob)
6 Nautas mare traicere videmus. Wij zien de zeelieden de zee oversteken. (aci)
7 Patriam perdere turpe est. Het is schandelijk het vaderland te gronde te richten. (sub)
8 Amicis parcere cupimus. Wij wensen onze vrienden te sparen. (ob)
9 Pueros iuvari cupio. Ik wens dat de jongens geholpen worden. (aci)
10 Optabamus, ut iuvaremini. Wij wensten dat jullie geholpen werden. (cf)
11 Nihil videre potueramus. Wij hadden niets kunnen zien. (ob)
12 Abire me vetuisti. Jij hebt mij verboden weg te gaan. (aci)
13 Hunc librum legere iuvabit. Het lezen van dit boek / Dit boek lezen zal helpen. (sub)
14 Amicum servare potes. Jij kan je vriend redden. (ob)
15 Amici servari non poterant. De vrienden konden niet gered worden. (ob)
16 Alios fallere improbum est. Het is ongepast anderen te bedriegen. (sub)
17 Hostes fugere nuntio. Ik bericht dat de vijanden vluchten. (aci)
18 Hostes fugare incipimus. Wij beginnen de vijanden te verjagen. (ob)
19 Te praemium dedisse nesciebam. Ik wist niet dat jij een beloning gegeven had. (aci)
20 Tibi praemium dare cupimus. Wij wensen jou een beloning te geven. (ob)
21 Canere iucundum est. Zingen is aangenaam. (sub)
22 Se nihil daturum esse dicit. Hij zegt dat hij niets zal geven. / Hij zegt dat hij niet van plan is iets te geven. (aci)
23 Animalia capi non poterant. De dieren konden niet gevangen worden. (ob)
24 Se laetam esse simulabat. Zij deed alsof zij blij was. (aci)
25 Amicum fidelem esse putamus. Wij houden onze vriend voor betrouwbaar. / Wij menen dat onze vriend betrouwbaar is. (aci)
26 Fideles maneatis, oramus. Wij smeken jullie trouw te blijven. (cf)
27 Se optimum consilium dedisse putat. Hij meent dat hij het beste advies gegeven heeft. (aci)
28 Me id vetuisse non ignorabatis. Jullie wisten heel goed dat ik dit verboden had. (aci)
29 Se redire non posse dicit. Hij zegt dat hij niet kan teruggaan. (aci)
30 Melius est vinci quam non audere. Het is beter overwonnen te worden dan niet te wagen. (sub)