Hoofdstuk 30, oefening 180
aci = accusativus cum infinitivo
1 Navem appropinquare video. Ik zie het schip naderen.
2 Naves appropinquare nuntiamus. Wij berichten dat er schepen naderen.
3 Hostem trepidare vides. U ziet de vijand beven.
4 Hostes trepidare putatis. Jullie denken dat de vijanden sidderen.
5 Vos abire videbam. Ik zag jullie weggaan.
6 Nos abire nesciebat. Hij/Zij wist niet dat wij weggingen.
7 Pueros natare scio. Ik weet dat de jongens zwemmen.
8 Pueros natavisse scimus. Wij weten dat de jongens gezwommen hebben.
9 Pueros nataturos esse scitis. Jullie weten dat de jongens van plan zijn om te gaan zwemmen.
10 Milites fortiter pugnavisse audio. Ik hoor dat de soldaten dapper gestreden hebben.
11 Milites fortiter pugnaturos esse speramus. Wij hopen/verwachten dat de soldaten dapper zullen strijden.
12 Vos tacuisse scio. Ik weet dat jullie gezwegen hebben.
13 Amicos tacuisse sciebamus. Wij wisten dat onze vrienden gezwegen hadden.
14 Amicum servari narramus. Wij vertellen dat onze vriend gered wordt.
15 Amicos servatos esse audimus. Wij horen dat onze vrienden gered zijn.
16 Puerum vocari sciebam. Ik wist dat de jongen geroepen werd.
17 Iuvenem vulneratum esse sciebas. Jij wist dat de jongeman gewond was.
18 Te superaturum esse putamus. Wij denken dat u zal overwinnen.
19 Vos superaturos esse putabam. Ik dacht dat jullie zouden overwinnen.
20 Cives gratos esse sciebatis. Jullie wisten dat de burgers dankbaar waren.