Hoofdstuk 26, oefening 165, De Achiven worden verjaagd
Thetis is zo snel mogelijk naar Jupiter gegaan en heeft hem gevraagd om die dingen te doen, die haar zoon wenste. Hoewel Jupiter aarzelde om dit te doen – want hij verwachtte ruzie met Juno – heeft hij Thetis toch enige hulp beloofd: gedurende zeker tijd zal hij de Trojanen de overwinning gunnen; de Achiven zullen met nederlagen getroffen worden.
Zo zullen de hoogmoed van Agamemnon en de arrogantie van Achilles niet alleen ruzie tussen de vorsten maar ook de ondergang van zeer veel Grieken teweegbrengen. Omdat de Griekse soldaten geen tegenstand meer bieden aan de Trojanen en zo snel mogelijk naar huis willen terugkeren, zullen velen van hen door de waanzin van de vorsten naar hun ondergang gesleept worden.
De volgende dag hernieuwt Jupiter de oorlog tussen de Grieken en Trojanen. Er wordt bitter gestreden; vele Trojanen sneuvelen maar nog meer Achiven worden gedood. Agamemnon zelf en Ulixes raken gewond.
Terwijl de Grieken verdreven werden van het front en de Trojanen hen reeds in hun eigen legerkamp belegerden, werden bijna de schepen in brand gestoken. “Richt je brandende pijlen en toortsen op de schepen, Trojanen en bondgenoten. Zet de vloot van de vijand in brand, zodat zij niet de vlucht kunnen nemen. Werp de Grieken in zee!†Zo spoorde Hector de zijnen aan. Reeds stelt hij hen een einde aan de oorlog in het vooruitzicht en maakt hij zich op het kamp in te nemen… En niet stond Jupiter het iemand van de goden toe de Grieken te helpen. Toen Patroclus, de vriend van Achilles, het onheil en de gevaren aanschouwde, werd hij getroffen door enorme smart. Toch verbiedt Achilles alle Myrmidonen te strijden. Daarom zegt Patroclus onder veel tranen tegen zijn vriend: “Maar geef mij dan jouw wapenrusting, als jij zelf weigert de Achiven te verdedigen: als ik jouw wapenrusting draag, zullen ze mij voor Achilles houden. Zo zal ik met de Myrmidonen de vijanden verdrijven en de schepen en soldaten redden.â€
Toen Achilles zag dat het schip van Protesilaus reeds door het vuur in brand stond, boog hij voor de smeekbeden van zijn vriend: “Trek mijn wapenrusting aan, maar ik waarschuw je streng om slechts de Trojanen uit het legerkamp te gooien en niet het kamp te verlaten of iemand van de vijand buiten het kamp aan te vallen.â€
Dit belooft Patroclus en hij trekt de wapenrusting van Achilles aan. Hij beveelt de Myrmidonen hun wapens op te nemen.
Zodra de Grieken Patroclus met de Myrmidonen zien naderen, herpakken zij zich. Een enorme schrik bevangt de Trojanen. Pijlsnel verlaten zij het kamp en vluchten over de vlakte.
Maar dan beroven de goden Patroclus van zijn verstand. Met al te grote trots noemt hij zich reeds overwinnaar: hij verlaat de wal van het legerkamp en begint de vijanden over de vlakte te jagen. Reeds worden bepaalde vijanden op de vlakte gedood, reeds vluchten de Trojanen in de richting van de stad en reeds nadert Patroclus tot aan de voet van de Trojaanse stadswal.
Suum cuique tribuere. Ieder het zijne toekennen (cf. Cicero Leg. 1.6.19)