Hoofdstuk 24, oefening 155
betrekkelijk voornaamwoord; soms is het voor de duidelijkheid beter om een actieve vorm om te zetten naar een passieve (zie item 2, 7, 9)
1 Agamemnon puellam, quae a patre repetitur, non reddit. Agamemnon geeft het meisje, dat door haar vader teruggevraagd wordt, niet.
2 Filia, quam pater repetit, non redditur. De dochter die door haar vader teruggeëist wordt (actief → passief), wordt niet teruggeven.
3 Sacerdos, cui princeps filiam non reddidit, ab Apolline vindicatur. De priester, aan wie de vorst de dochter niet heeft teruggegeven, wordt door Apollo gewroken.
4 Deus, cuius sacerdos castris eicitur, iratus est. De god, wiens priester uit het legerkamp wordt geworpen, is woedend.
5 Rex superbus, cui maximum pretium datur, filiam reddere recusat. De trotse koning, aan wie een zeer groot losgeld wordt aangeboden, weigert de dochter terug te geven.
6 Prope Troiam urbs parva erat, quam Graeci diripuerunt. Dichtbij Troje lag een klein stadje dat de Grieken geplunderd hadden.
7 Filius meus, quem mater eius celat, domi non est. Mijn zoon, die door zijn moeder verborgen wordt gehouden (actief → passief), is niet thuis.
8 Locum, in quem abditur, nescio. De plek waar hij verborgen wordt gehouden weet ik niet.
9 Regem, cuius uxorem Paris rapuit, iuvemus. Laten wij de koning helpen wiens echtgenote door Paris ontvoerd is. (actief → passief)
10 Qui ovem auream possidet, is rex vocabitur. Hij die het gouden schaap in bezit heeft, zal koning genoemd worden. / Wie het gouden schaap bezit, zal koning genoemd worden.
11 Qui ovem auream ostendere potest, eum regem creabimus. Wij zullen hem tot koning kiezen, die een gouden schaap kan tonen.
12 Pars humeri, qua Pelops carebat, parva erat. Het deel van de schouder dat Pelops miste, was klein.
13 Ianuam domus, in qua nuptiae celebrantur, Eris furtim aperit. Eris opent stiekem de deur van het huis waarin de bruiloft gevierd wordt.
14 Vulnus, quo Philoctetes vexabatur, pessimo odore omnia implebat. De wond waardoor Philoctetes gekweld werd, vulde alles met een zeer kwalijke lucht.
15 Pater Philoctetis rogum, in quo Hercules ipse se cremare cupit, accendit. De vader van Philoctetes steekt de brandstapel aan, waarop Hercules zelf zich wenst te cremeren.
16 Insula, in qua desereris, Lemnus vocatur. Het eiland waarop jij achtergelaten wordt, heet Lemnos.
17 Agamemnon filiam, quam servare non potest, sua manu sacrificat. Agamemnon offert eigenhandig zijn dochter die hij niet kan redden.
18 Diana puellam, cui parcere cupit, ara eripit. Diana rukt het meisje dat zij wenst te sparen van het altaar af.
19 Thebarum mulieres, quibus Niobe imminet, templa relinquunt. De vrouwen van Thebe die Niobe bedreigt, verlaten de tempels.
20 Rex, cuius equi celerrimi sunt, superbus fit et adulescentes, qui filiam in matrimonium petunt, transfigit. De koning van wie de paarden zeer snel zijn, wordt hoogmoedig en doorboort de jongemannen, die zijn dochter ten huwelijk vragen.