Hoofdstuk 23, oefening 153
Categorie: Boek > Fabulae
1 Iuno et Minerva Graecos iuvabant, cum pulchritudinem earum Paris sperneret. Juno en Minerva hielpen de Grieken, omdat Paris hun schoonheid negeerde.
2 Venus praesertim Troianos iuvabat. Venus hielp vooral de Trojanen.
3 Cum Graeci parvam urbem Troiae propinquam diriperent, sacerdoti parcebant. Hoewel de Grieken een kleine stad dichtbij Troje plunderden, spaarden ze de priester.
4 Sed filia illius captiva abducebatur, ut principi ipsi serva daretur. Maar de dochter van die man werd als krijgsgevangene afgevoerd om als slavin aan de vorst zelf gegeven te worden.
5 Pater vero eius in hostium castra veniet, ut roget, filiam reddant. Haar vader zal echter naar het legerkamp van de vijanden komen om hen te vragen zijn dochter terug te geven.
6 Preces illius sacerdotis regi ipsi minime placebant. De smeekbeden van die priester bevielen de koning zelf allerminst.
7 Maxima ira corripiebatur, ut eum vix salvum dimitteret. Hij werd door een geweldige woede aangegrepen, zodat hij hem maar net ongedeerd weg liet gaan.
8 Ut Apollo preces illius audiet, exercitus Agamemnonis ob impietatem regis sui graviter punietur. Zodra Apollo diens smeekbeden hoort (zal horen), zal het leger van Agamemnon vanwege de goddeloosheid van hun eigen koning zwaar gestraft worden.
9 Et principem ipsum et viros eius maximo dolore afficiet. En de vorst zelf en diens mannen zal hij met de grootste smart treffen.
10 Adiutor meus es, Apollo; multorum Graecorum mors sit pretium impietatis regis eorum. Gij zijt mijn helper, Apollo; laat de dood van vele Grieken de prijs zijn voor de goddeloosheid van hun koning.