Hoofdstuk 15, oefening 118: De maaltijd van Thyestes wordt met atreusogen gadegeslagen
Categorie: Boek > Fabulae
Na vele jaren waagt Thyestes het met zijn twee zonen naar het vaderland terug te keren. Met smekende stem vraagt hij zijn broer om vergeving.
“Ik zal jou vergeven, als je naar het paleis komt en bij mij zal dineren,” zei Atreus.
Zeer verheugd gehoorzaamde Atreus en haastte zich naar het feestmaal. Hier zal vrede worden gesloten. Zo hoopt Thyestes, maar Atreus zal zijn broer een zeer afgrijselijke straf toebereiden.
Heimelijk worden door de slaven van Atreus de kleine zoontjes van Thyestes gedood; hun vlees wordt klaargemaakt en op tafel aan de vader voorgezet. Terwijl de vader het vlees van zijn zonen opat, bekeek de goddeloze gastheer de maaltijd met ‘atreusogen’. Maar spoedig werd het immense bedrog door de zeer ongelukkige vader opgemerkt. Hij wordt met woede en smart vervuld. Terwijl hij zijn gezicht van zo’n grote misdaad afwendt, keert hij de zeer verfoeilijke tafel om en zegt tegen zijn broer: “Zo zal jouw nageslacht door de goden omvergeworpen worden!” Opnieuw wordt Thyestes uit het vaderland verdreven.
Atreus zal echter zeer zwaar boeten, want Apollo heeft Thyestes aangeraden: “Als jou een zoon geschonken wordt, zal hij het onrecht van de maaltijd wreken.”
Een zoon, Aegisthus, zal voor Thyestes gebaard worden. Als jongeman zal Aegisthus heimelijk Mycene, de stad van Atreus, bezoeken. Daar zal Atreus tijdens een zeer drukbezochte offerplechtigheid door Aegisthus geveld worden. Dan zal het volk Thyestes als koning kiezen.