Hoofdstuk 13, oefening 107
1) Wat zal de koningin van Thebe hoogmoedig zeggen?
2) Jupiter zal de Giganten zeer snel overwinnen.
3) Wat verborg Tantalus onder zijn kleding?
4) Wat zal hij zelfs aan slaven durven geven?
5) De dorst van de kleine kinderen zal jullie niet met medelijden vervullen.
6) Jupiter zal goddeloze gastheren streng straffen.
7) Jullie zullen Lycaon zeer onbeschaamd vinden.
8) Boven het hoofd van de zondaar hingen rijpe vruchten.
9) Jij zal niet in staat zijn, Proserpina, om het geweld van de ontvoerder af te weren.
10) De goden lachten gewoonlijk om de passen van Vulcanus.
11) Wij zullen het mensengeslacht herstellen, de botten uit de grond opgraven.
12) Waar verborg Saturnus zich?
13) Juno zal voor Jupiter twee zonen baren.
14) Als jullie het wijze orakel zullen gehoorzamen, zullen stenen mensen worden.
15) Een zeer scherpe bijl zal het voorhoofd van de god openen.
16) Ik zal Latona verhoren: boeren, jullie zullen voor altijd in het meer leven.
17) Ik zal geen schoonzoon hebben, want een schoonzoon zal mij doden.
18) U zult geen nageslacht hebben, als het u zal ontbreken aan een schoonzoon.
19) Overwin mij, jongemannen, in een snelle paardenrace; anders zullen jullie met je leven betalen.
20) Door een wrede wedstrijd zal ik de schoonzoon van de koning worden.