Hoofdstuk 10, oefening 88
1) Laudari cupis : Jij wil geprezen worden.
2) Fugere cupitur : Men wenst te vluchten.
3) Vinci non cupimus : Wij willen niet overwonnen worden.
4) Quid sinis : Wat laat jij toe?
5) Non reditur : Men keert niet terug.
6) A viro vinciris : Jij wordt door een man geboeid.
7) A deo vinceris : Door een godheid word jij overwonnen.
8) Arma reficiuntur : De wapens worden hersteld.
9) Domos protege : Bescherm de huizen.
10) Patria arcemini : Jullie worden uit het vaderland geweerd. .
11) Amici superantur : De vrienden worden overwonnen.
12) Ad pueros clamatis : Jullie roepen naar de jongens.
13) Opus bene facite : Doe het werk goed.
14) Vincere valetis : Jullie zijn in staat te winnen.
15) Hostes vincuntur : De vijanden worden overwonnen.
16) Videri cupitis : Jullie willen gezien worden.
17) Amicum perdit : Hij verliest zijn vriend.
18) Hostes perdite : Vernietig de vijanden.
19) Bene regimur : Wij worden goed bestuurd.
20) Sub aquam mergimini : Jullie worden onder water gedompeld.