tekst 1.2: C. Mucius Scaevola, een moedige jongeman
Categorie: Boek > Tolle lege > Boek 2
(1)Gaius Mucius, een adelijke jongeman, gaat het senaat binnen. 'Ik wil de Tiber oversteken', zei hij,'en het legerkamp van de vijanden binnengaan, senatoren. Als de goden helpen, ben ik iets belangrijks van plan.' De senatoren keuren het goed. Met weggestopt wapen onder de kleding vertrekt hij.
(5)Zodra hij daar gekomen was, bleef hij in de zeer samengepakte menigte bij het koninklijke podium staan. daar werd een soldaat zijn loon gegeven en de secretaris zat samen met de koning met ongeveer gelijke kleding. Mucius vreest om te vragen wie van beide Porsenna was, om zichzelf niet te verraden, hij weet nietwie de koning is. Zo doodde hij de secretaris in plaats van de koning.
(10)Nadat hij was gegrepen is hij teruggetrokken naar de zetel van de koning. Tussen de zo grote bedreiging van het lot vreesde hij niet. 'Ik ben een Romeinse burger, ze noemen mij C. Mucius. Als vijand wilde ik een vijand doden. Een lange rij jongemannen die dezelfde eer begeren als ik is na mij. Je moet niet bang zijn: Het zal gaan tussen alleen U en 1 tegenstander, telkens weer.
(15)Toen stak hij zijn rechterhand in een aangestoken vuur al offer. Overdonderd door dit wonder is de koning opgesprongen uit zijn troon. 'Je hebt gewaagd meer vijandige daden aan jezelf te doen dan aan mij. Ik laat je gaan van hier, vrij, onaangeraakt en ongeschonden. Mucius werd weggestuurd en volgde een gezant
(20)van Porsenna en ze spreken over de voorwaarden voor vrede met de Romeinen.