Tekstblok 15: Het einde van Sokrates
Het einde van Sokrates
Ech. Was jij zelf, Phaido, bij Sokrates aanwezig op de dag, waarop hij het gif dronk in de
gevangenis, of heb jij de gebeurtenissen vernomen van iemand anders?
Pha. Ik was zelf aanwezig, Echekrates.
Ech. Wat zei Sokrates dan voor zijn dood? En hoe stierf hij? Ik verlang dat te vernemen. Want er is geen enkele vreemdeling uit Athene aangekomen, die in staat was ons iets
duidelijks daarover te vertellen, behalve dan dat hij stierf nadat hij gif gedronken had.
Pha. Heb je de gebeurtenissen bij het proces niet vernomen, op welke manier het plaatsvond?
Ech. Jawel, dat heb ik wel vernomen, en we waren verbaasd dat hij zoveel dagen na dat proces stierf. Hoe kwam dat toch, Phaido?
Pha. Dat was een wonderlijk toeval, Echekrates; want het kwam zo uit dat op de dag voor het proces het heilige schip was uitgevaren, dat de Atheners jaarlijks naar Delos sturen voor Apollo. Het is gewoonte voor hen om in die tijd niemand door de
overheid te doden, voordat het schip weer teruggekeerd is naar Athene. Daardoor ontstond er ook zoveel tijd tussen het proces van Sokrates en zijn dood.
Ech. En hoe ging het met de dingen rond de dood zelf, Phaido? Wat waren de woorden van Sokrates? Wie waren de aanwezigen bij hem? Je was toch niet alleen bij hem?
Pha. Zeker niet, maar er waren niet weinig van zijn vrienden aanwezig. Plato, geloof ik, was ziek, zodat hij er niet bij was.
Ech. En waarover spraken jullie met elkaar? Komop, probeer zo duidelijk mogelijk alles te zeggen, als het treft dat er niet enige bezigheid voor jou is.
Pha. Nee, ik heb tijd en ik wil proberen vanaf het begin alles te vertellen, wat jij wil vernemen. Want zowel ik als de anderen gingen dagelijks bij Sokrates op bezoek, terwijl we ons ’s morgens vroeg verzamelden voor het gerechtsgebouw, waarin ook het proces plaatsvond; want dat was dicht bij de gevangenis. Nadat we bij Sokrates waren gekomen brachten we de hele dag met hem door. Toen waren we in het bijzonder nog vroeger; want op de vorige dag, toen we ’s avonds uit de gevangenins gingen, vernamen we dat het schip uit Delos was aangekomen in de haven. We spoorden elkaar dus aan om zo vroeg mogelijk te
komen; en we kwamen, en de portier, die altijd open deed, zei ons te wachten. ‘De Elf maken namelijk Sokrates los’, zei hij, ‘en ze geven aanwijzingen voor zijn dood op deze dag." Na weinig tijd kwam de portier en hij vroeg ons binnen te gaan. Terwijl we binnenkwamen zagen we dus dat Sokrates niet meer in de boeien was, en dat Xanthippe – je kent haar wel – naast hem zat en zijn kind vast had. Toen Xanthippe ons dus zag, zei ze huilend: "Sokrates, nu is het dus voor het laatst mogelijk voor je vrienden om jou toe te spreken en voor jou om hen (toe te spreken)." En Sokrates zei, toen hij (ons) zag tegen Krito: "Vriend Krito, laat iemand haar wegbrengen naar huis." En enkele dienaren van Krito brachten haar weg terwijl ze luid schreeuwde. Sokrates sprak de hele dag met ons over de ziel van de mens en over het einde van het leven, terwijl hij aantoonde dat de dood alleen het einde is van het lichaam, maar dat de ziel onsterfelijk is en nooit sterft. En mij overkwam werkelijk iets wonderlijks: want geen enkel medelijden kwam bij
me binnen, hoewel ik bij een man was, die direct op het punt stond te sterven. Want hij leek mij gelukkig, zo onbevreesd en dapper stierf hij. En wij allen die aanwezig waren, waren er zo aan toe, terwijl we nu eens lachten, en dan weer ook huilden.
Toen de dienaar van de elf het gif bracht zei Sokrates: "Vooruit, het is nodig dat wij bidden tot de goden dat de verhuizing van hier naar daar gelukkig is. Dat hoop ik dus
en bid ik." Nadat hij het gif had gedronken, zei hij: "Jullie moeten kalm blijven, mannen, en niet huilen. Want het is nodig, zoals ze zeggen, in gepaste rust te sterven." Als laatste van alles zei hij: "Krito, we zijn Asklepios een haan verschuldigd; maar het is nodig dat jij dat niet vergeet." Na die woorden stierf hij.
Dit, Echekrates, was het einde van onze vriend, van de beste en meest wijze en meest rechtvaardige man van allen.