Hoofdstuk 14, tekst A-1A: Cicero klaagt Catalina aan
Categorie: Boek > Fortuna > Boek 3
1 Hoe lang nog, Catilina, zul je ons geduld misbruiken. Hoelang ook zal die razernij van jou met ons de spot drijven. Tot welk einde zal jouw teugelloze brutaliteit paraderen (d.w.z.: wanneer zal . . . ophouden). Hebben (dan) de nachtelijke militaire bezetting van de Palatijn, de bewaking (op allerlei punten) van de stad, de angst van het volk, de samenkomst van alle goede burgers, deze zeer streng bewaakte plaats om de senaatszitting te houden, de gezichten en gelaatstrekken van deze mensen hier dan totaal geen indruk op jou gemaakt?
Merk je niet dat jouw plannen bekend zijn, 5 zie je niet dat jouw complot door de kennis van al deze mensen hier al aan handen en voeten gebonden is? Wat jij de vorige nacht, wat je de nacht daarvoor hebt gedaan, waar je bent geweest, wie je bijeengeroepen hebt, wat voor een plan je hebt opgevat - wie van ons, denk je, weet dat nĂ­et?