Hoofdstuk ?, tekst ?: De tien geboden
Categorie: Boek > Pallas > Druk 2: boek 3
DE TIEN GEBODEN (Exodus,20,1-17)
1 En de Heer zei,terwijl hij al die woorden zei /al die
woorden zeggend:‘Ik ben de Heer,jouw God,die jou
wegleidde uit het land Egypte uit het huis van de slaver-
nij.Er zullen geen andere goden voor jou zijn behalve ik.
5 Jij zult voor jezelf geen afgodsbeeld noch /en niet een
afbeelding voor jezelf maken,van alles wat in de hemel
boven is en van alles wat op de aarde beneden is en van
alles wat in het water onder de aarde is.Jij zult hen niet
aanbidden en jij vereert hen zeker niet.Want ik ben de
Heer,jouw God,een jaloerse God,die de fouten van de
vaders wreekt op de kinderen tot de derde 10 en vierde
generatie van hen die mij haten en die tot aan duizenden
medelijden heeft met hen die van mij houden en met
hen die zich houden aan mijn geboden.
Jij zult de naam van de Heer,jouw god,niet misbruiken,
want de Heer laat zeker degene die zijn naam misbruikt
niet ongestraft.
15 Denk eraan de dag van de sabbat in ere te houden.Jij
zult zes dagen werken en jij zult al jouw werken doen:
Op de zevende dag is het de sabbat,gewijd aan jouw God.
Jij zult geen enkel werk op die dag doen,jij en je zoon en
je dochter,je slaaf en je slavin,je rund en je lastdier en
ieder rijdier van jou en de vreemdeling die in jouw stad
woont.Want in zes dagen maakte de Heer de hemel en de
aarde en de zee en alles
20 daarin en op de zevende dag
rustte hij uit.Daarom zegende de Heer de zevende dag
en hield hij haar in ere.
Eer je vader en moeder,opdat het je goed gaat en opdat je
een lang leven hebt op de goede aarde,die de Heer,jouw
God aan jou geeft.
Jij zult geen overspel plegen.
25 Jij zult niet stelen.
Jij zult niet moorden.
Jij zult je naaste niet valselijk beschuldigen.
Jij zult de vrouw van je naaste niet begeren.Jij zult niet
het huis van je naaste begeren,noch zijn akker,noch zijn
slaaf,noch zijn slavin,noch zijn rund,30 noch zijn last-
dier,noch ieder rijdier van hem,noch alles wat je naaste
heeft /aan je naaste is.’