Tekst 6.1: ergon 5 en 6
ergon 5
1) de rennende broer
2) de zingende vriend
3) het vallende kind
4) het drinkende paard
5) de stervende oude man
6) het smekende volk
ergon 6
1) α) de spelende kinderen nemen het gevaar niet waar.
1) β) participium: παίζοντες
1) β) zelfstandig naamwoord: παιδες
1) γ) nominativus mannelijk meervoud
2) α) hoe help jij jouw huilende kleine broer.
2) β) participium: δακÏπθοθσῃ
2) β) zelfstandig naamwoord: á¼Î´ÎµÎ»Ï†á¿ƒ
2) γ) dativus vrouwelijk enkelvoud
3) α) soms kijkten wij naar de wedstrijd van rennende paarden.
3) β) participium: Ï„Ïεχουτων
3) β) zelfstandig naamwoord: ἰππων
3) γ) nominativus mannelijk enkelvoud
4) α) de goden wilden het smekende volk toch niet vernietigen?
4) β) participium: ἱκετευοντα
4) β) zelfstandig naamwoord: δημον
4) γ) accusativus onzijdig meervoud
5) α) de man vertrouwt niet meer op de vluchtende vriend.
5) β) participium: ψεθδοθσιν
5) β) zelfstandig naamwoord: ἑταιÏος
5) γ) dativus mannelijk meervoud
6) α) hierheen gaat het naar het erf: je kan immers de vallende rotsblokken horen.
6) β) participium: πιπτουσων
6) β) zelfstandig naamwoord: πετÏων
6) γ) genitivus vrouwelijk meervoud
7) α) geliefden van de bewonderde zingende meisjes kwamen.
7) β) participium 1: ᾀδοθσης
7) β) participium 2: θαυμαζοντες
7) β) zelfstandig naamwoord 1: κοÏης
7) β) zelfstandig naamwoord 2: φιλοι
7) γ) 1) vrouwelijk genitivus enkelvoud,
7) γ) 2) nominativus mannelijk meervoud
8) α) het vluchtende schip kwam niet naar de haven: want het weggejaagde schip zelf werd ingehaald.
8) β) participium: φευγον
8) β) participium: διωκοντα
8) β) zelfstandig naamwoord: πλοιον
8) β) zelfstandig naamwoord: πλοια
8) γ) nominativus onzijdig enkelvoud
8) γ) nominativus onzijdig meervoud