Hoofdstuk 9, tekst C
Categorie: Boek > Kosmos > Nieuwe druk
1P: Is het mogelijk, o Hermes, om nu Zeus te ontmoeten?
2H:Helemaal niet, o Poseidon?
3P:Kondig mij toch bij hem aan.
4H:Wees niet lastig, zeg ik, want het is ongelegen zodat jij hem niet zou kunnen zien op dit moment
6P:Hij is toch niet samen met Hera?
7H:Nee, maar er is wel iets van andere aard.
8P:Ik begrijp het Ganimedes is binnen.
9H:Ook dat niet, maar hij is er zelf zwakjes aan toe.
10P:Hoezo, o Hermes? Want jij zegt iets verschrikkelijks
11H:Ik schaam me ervoor het te zeggen, zodanig is het.
12P:Maar het is niet nodig naar mij toe, omdat ik je oom ben.
13H:Hij heeft zojuist gebaard, o Poseidon
14P:Ga weg hij baarde? Uit wat? Is het dan niet zo dat het ons was ontgaan, dat hij androgyn was? Maar zijn buik toonde helemaal geen enkele zwelling erbij.
17H:Goed gezegd! Want hij had daar geen embryo
18P:Ik weet het! Hij baarde weer uit zijn hoofd net zoals bij Athene, want hij heeft zijn hoofd als baarmoeder.
20H:Nee maar hij droeg het ongeboren kind uit Semele in zijn dij.
21P:Hoera de edele, hoe hij helemaal voor ons zwanger is overal in zijn lichaam, maar wie is Semele?
23H:Een Thelaanse, een van de dochters van kadmos. Nadat hij was samengekomen met haar, maakte hij haar zwanger.
25P:Vervolgens baarde hij, o Hermes, in plaats van haar?
26H:Jazeker, ook al lijkt het jouw merkwaardig te zijn. Want nadat hij hera met Semele had bedrogen - jij weet hoe jaloers ze is- overtuigde zij haar om te vragen om naar haar te komen met zijn donders en bliksems. Toen hij overtuigd was en hij met ook zijn bliksem kwam, vloog het huis in brand en Semele werd omgebracht door het vuur. En hij beval mij, nadat hij de buik van de vrouw had opgesneden, het onvoldragen zevendaagse embryo voor hem omhoog te brengen. En toen ik dat gedaan had, plaatste hij die, terwijl hij een snee maakte in zijn dij. Nadat hij die had opengemaakt om voldragen te worden. En nu al in de deerde maand, baarde hij het en hij is er zwakjes aan toe door de barenweeën.
36P:Dus waar is nu het kind?
37H:Nadat ik hem naar het Nyssogebergte had gebracht, gaf ik hem aan de nimfen, om op te voeden, nadat hij Dionysos genoemd had, door hem.
39P:Is het dan niet zo dat mijn broer tegelijk van die Dionysos een vader en een moeder is?
41H:Zo lijkt het, maar ik ga nu weg om hem water te brengen voor zijn wond en om de andere dingen te doen die gebruikelijk zijn voor heen kraamvrouw.