Hoofdstuk 13, tekst C (versie 3)
Ajax, de sterkste van alle Grieken, zat in zijn/de tent en huilde veel:
want veel schaamte beheerste hem, omdat hij schapen doodde, in plaats van de legeraanvoerders:
'Waarom doodde ik schapen, maar (en) niet alle legeraanvoerders?
Ik was de wapens waard:
ik ben niet minder dan Odysseus.'
En Tekmessa, de geliefde slavin van Ajax, ging naar de tent en keek naar de man.
En zei hier:
'Ajax, wat doe je?
Waarom huil je eigenlijk?
Je huilt alleen maar om jouw eigen schepen!'
Maar Ajax huilde en zei niets.
Plotseling pakte de held (zijn) het zwaard en zette het vast in de grond:
maar Tekmessa riep uit:
'Doe de slechte daad niet, Ajax!
Jij bent het liefst en het meest voor mij.
Dus doe dit niet:
want je bent niet bij je verstand.'
De slavin snelde toe, maar was te laat. Want Ajax werpt zichzelf naar het zwaard.
Dus zo sterft de grote held, de beste na Achilles, en sterker dan alle andere Grieken.