Hoofdstuk 13, tekst C (versie 1)
1. Ajax, de allersterkste van de Grieken zat in zijn
en huilde luid: want grote schaamte beving hem,
omdat hij een schaap in plaats van de aanvoerders had gedood:
waarom toch doodde ik het schaap, maar niet de aanvoerder?
5.ik was namelijk het wapen waardig; ik ben niet zwak zoals Odysseus!
Tekmessa, zijn meest geliefde slavin,
kwam de tent binnen en keek naar haar man.
ze zei dit: Ajax, wat deed je? waarom huil je eigenlijk?
zo doe jezelf slechts meer verdriet aan!
10. maar Ajax huilde en antwoordde niets.
Plotseling grijpt de held een zwaard en
zet het vast in de grond; Tekmessa riep:
jij hebt geen slechte daad gedaan, Ajax! jij bent voor mij de liefste en
de sterkste. jij deed dat niet: je bent toch bij je verstand.
15.De slavin snelde toe, maar zij was te laat.
Want Ajax valt zelf in zijn zwaard.
Zo sterft dan de grootste held, de allerbeste,
beter dan Achilles en Hektor en alle andere Grieken