Exercitium 37: Oef. 46
1 Van alle oorlogen waren de oorlogen die de Romeinen sinds de stichting van de stad met de Carthagers voerden, de hevigste.
2 Het bericht van de dood van de consul bewoog de stad tot enorme droefheid (bracht enorme droefheid in de stad teweeg)
3 Na de dood van Caesar is er lange tijd tussen twee mannen om de heerschappij gestreden.
4 Na het bevrijden van het vaderland is de door de vijanden verwoeste tempel van Jupiter in weinig jaren herbouwd.
5 Het verlies van Siciliƫ kwelde Hannibal hevig.
6 Het bericht van die nederlaag van ons leger heeft de senatoren en al het volk zeer verschrikt.
7 De dood van de boodschappers heeft allen tot de grootste toorn bewogen.
8 De dood van Caesar heeft stad en land heftig bewogen.
9 Toen zijn dood vernomen werd, heeft dat al onze hoop uitgeblust (ontnomen).
10 Na het behalen van de overwinning heeft de aanvoerder de buit onder de soldaten verdeeld
11 Al voor het gevecht begonnen was hebben de vijanden zich in de vlucht gewend (zijn de vijanden op de vlucht geslagen)
12 De na lange omzwervingen (weer) gevonden weg deed de hoop van ons allen toenemen.
13 Nadat de buit was verdeeld, waren alle soldaten tevreden.
14 Sinds het stichten van de stad er nooit meer een grotere oorlog dan die oorlog gevoerd.
15 Het doden van dictator Caesar werd door sommigen als een zeer slechte daad en door anderen als een voortreffelijke daad gezien.
16 Bij het zien en horen hiervan wordt door de menigte een geweldig geschreeuw aangeheven
17 Na het verdrijven van de koningen werd de Romeinse staat door consuls bestuurd.