Hoofdstuk 2, tekst 2: Geniet van het leven
Geniet van het leven
Laten wij ons dus verheugen,
zolang als we jong zijn.
Na een aangename jeugd,
na een lastige ouderdom
zal de aarde ons hebben
Waar zijn zij, die vóór ons
op de wereld waren?
Ga naar de (goden van de) bovenwereld,
steek over naar de (goden van de) onderwereld,
waar zij al waren.
Ons leven is kort,
het zal in korte tijd worden beëindigd;
de dood komt snel,
rukt ons gruwelijk weg,
niemand zal worden gespaard.
Leve de Academie,
moge de professoren leven.
Moge elk lid leven,
moge zij altijd in bloei zijn.
Moge alle maagden leven
slank, wel gevormd!
Moge ook de vrouwen leven
teer/tenger, aantrekkelijk
goed, actief.
Leve ons vaderland,
en degene die het regeert!
Leve onze staat
de liefde van Maecenassen
die ons hier beschermt.
Moge de droefheid omkomen,
moge de haters omkomen!
Moge de duivel omkomen,
ieder die aan jonge jongens de pest heeft,
en spotters.