Cicero Epistulae Ad Familiares 14. 3
Categorie: Boek > Examenboeken > 2015: Cicero Plinius
Ik heb van Aristocritus drie brieven ontvangen, die ik door mijn tranen
bijna vernietigd heb, Want ik word verteerd door verdriet, mijn Terentia, maar niet
foltert/kwelt mijn ellende mij meer dan (de elllende) van jou
en van jullie. Ik echter ben hierom ongelukkiger dan jij, die
zeer ongelukkig bent, omdat de catastrofe zelf gemeenschappelijk is
aan elk van beide van ons, maar de schuld (eraan) van mij alleen is. Mijn
plicht was het ofwel door het onderbevelhebberschap het gevaar te vermijden ofwel door oplettendheid
en met troepen/middelen weerstand te bieden ofwel dapper te sneuvelen. Niets was
ellendiger, schandelijker, onwaardiger voor ons dan dit. Daarom zal ik niet alleen door verdriet
verteerd worden, maar ook door schaamte. Ik schaam mij er immers voor dat ik aan mijn
zeer goede echtgenote, aan mijn zeer lieve kinderen geen dapperheid en oplettendheid
betoond heb. Want mij staat dag(en) en nacht(en) voor ogen
jullie (vuil van) rouw en verdriet en de zwakheid van
jouw gezondheid. Een zeer geringe hoop op redding echter
wordt getoond/toont zich. De vijanden zijn velen, bijna allen (zijn) jaloers/afgunstig.
Het was moeilijk ons/mij eruit te werpen, (ons/mij) buitensluiten is makkelijk. Maar toch,
zolang als jullie hoop zullen hebben, zal ik niet aflaten/opgeven, opdat niet alle dingen
door mijn schuld gebeurd/voorgevallen schijnen te zijn.

(3-4)
Wat betreft je bezorgdheid/inspanning, dat ik veilig ben, dat is nu zeer makkelijk voor mij,
van wie zelfs de vijanden willen dat ik blijf leven in deze zo grote ellende. Toch zal
ik doen, wat jij voorschrijft. Aan de vrienden, aan wie jij het wilde,
heb ik dank betuigd en ik heb die brieven aan Dexippus (mee)gegeven en ik heb geschreven
dat ik door jou op de hoogte ben gesteld van de vriendendienst van hen. Dat onze Piso
van/met een wondebaarlijke toewijding en plicht(sbetrachting) jegens ons zie zowel ik
duidelijk als verkondigen allen. Mogen de goden ervoor zorgen dat het mij vergund is
terwijl ik aanwezig ben te genieten van een dergelijke schoonzoon tegelijk met jou en met onze kinderen!
Nu is de overige hoop (gevestigd) op de niwue volkstribunen en wel/zeker op
eerste dagen. Want als de nieuwigheid voorbij is, is het gedaan.
Daarom heb ik meteen Aristocritus naar jou gestuurd, opdat jij mij voortdurend/onafgebroken
het begin van de zaken en de voortgang van de hele zaak kon schrijven;
hoewel ik ook Dexippus zo heb opgedragen, (nl) om direct terug te snellen,
heb ik ook (een brief) naar mijn broer gestuurd om talrijk bodes te sturen . Want
ik ben met die bedoeling op dit tijdstip in Dyrrachium, dat ik zo
snel mogelijk hoor, wat gedaan wordt, en ik ben veilig; deze stad immers
is altijd door mijn verdedigd. Wanneer onze/mijn vijanden gezegd zullen
worden(/men zal zeggen dat) te komen, dan zal ik naar Epirus gaan.

(5)
Wat betreft het feit dat je schrijft dat jij, als ik zou willen, naar zult komen, wil ik echter dat jij, omdat
ik weet dat een groot deel van die last door jou wordt gedragen,
daar bent. Als jullie voltooien, wat jullie aan het doen zijn, behoor ik naar jullie
te komen; maar indien niet --- maar het is helemaal niet nodig de rest te schrijven.
Uit de eerste of hoogstens de tweede brief van jou zullen wij/zal ik kunnen
besluiten, wat door ons/mij gedaan moet worden. Ik zou slechts willen dat jij alles
voor mij zeer nauwkeurig uitvoerig opschrijft; hoewel ik nu meer de
feiten/(beslissende) gebeurtenis dan een brief moet afwachten. Zorg ervoor dat je gezond bent
en wees er zo van overtuigd, dat er voor me niets dierbaarders is dan jij noch er
ooit geweest is. Het ga je goed, mijn Terentia; die ik schijn te zien
en zo verlamd word door tranen. Vaarwel, 29 november.