Cicero Epistulae Ad Atticum 5.16
Categorie: Boek > Examenboeken > 2015: Cicero Plinius
Hoewel de bodes van de belastingpachters juist tijdens de reis en onderweg wilden
weggaan en wij in beweging/op reis waren, meende ik toch heimelijk een beetje
tijd te moeten wegnemen/ontfutselen, opdat jij niet zou denken dat ik jouw opdracht
vergeten was. Daarom ben ik gewoon op de weg gaan zitten om intussen deze dingen
die een langere uiteenzetting verlangen, in hooofdzaken voor jou
zorgvuldig op te schrijven.
Je moet weten dat wij met de grootste verwachting in de verloren en geheel en al
voor eeuwig verwoeste provincie aangekomen waren op 31 juli,
(dat wij) drie dagen vertoefd hadden in Laodicea, drie dagen in Apamea,
evenveel dagen in Synnada. We hoorden niets anders dan dat
ze de opgelegde hoofdelijke belastingen niet konden betalen, de bezittingen van allen
verkocht waren, gezucht en geween van de gemeenten/burgerijen, (hoorden van) bepaalde
wreedheden niet van een mens maar van een of ander enorm wild dier.
Waarom, vraag je?/In één woord: Ze hebben helemaal genoeg van het leven.

(3)
Toch worden de ongelukkige gemeenten/burgerijen verlicht, omdat er geen enkele uitgave
komt voor ons noch voor de legaten novh voor de quaestor
noch voor iemand. Je moet weten dat wij niet alleen hooi of
dat wat op grond van de Lex Iulia gegeven pleegt te worden niet aannemen, maar zelf hout(blokken)
niet, en (dat) niemand (ook maar) iets aanneemt behalve vier bedden en
op veel plaatsen zelfs geen dak, en (dat wij) meestal in een tent verblijven. Daarom
vinden er op ongelooflijke wijze toelopen plaats vanuit de velden, vanuit
de dorpen, vanuit alle en bij Hercules
ook leven zij door onze (aan)komst weer op, omdat ze de rechtvaardigheid, onomkoopbaarheid,
mildheid van jouw (vriend) Cicero kennen, die de verwachtingen
van allen overtrof.

(3)
Appius, zodra hij hoorde dat wij (eraan) kwamen, zocht zijn toevlucht in het uiterste deel van
de provincie, helemaal tot in Tarsus. Daar hield hij (een) zitting. Over de Parthen
is er stilte, maar toch dat onze ruiters in de pan gehakt waren door de
barbaren, berichtten zij, die kwamen. Bibulus dacht er zelfs niet
aan om nu ook naar zijn provincie
te gaan; ze zeiden echter dat hij dat deed om die reden
(om)dat hij later zou willen weggan. Wij haastten ons
naar het (leger)kamp, dat 2 dagen (gaans) verwijderd was.