Hoofdstuk 12, tekst 4G
Categorie: Boek > Fortuna > Boek 3
1 Leef zachtmoedig met je slaaf, ook vriendelijk, en laat hem toe tot een gesprek (en) tot overleg en tot omgang. Op dit punt zal een hele groep van verwende lieden mij toeroepen: 'niets is vernederender dan deze zaak, niets schandelijker.' Ik zal deze zelfde mensen betrappen dat zij de hand van de slaven van anderen kussen.
Zien jullie zelfs dat niet, hoe onze voorouders aan de meesters alle afgunst hebben ontnomen, aan de slaven alle schande?
5 De meester noemden zij heer des huizes, de slaven, wat ook nu nog voortduurt in kluchten, huisgenoten; zij hebben een feestdag ingesteld, niet met het doel dat alleen op die dag de meesters met hun slaven aten, maar dat ze het op die dag in ieder geval deden; zij stonden hun toe in huis erebaantjes te bekleden, recht te spreken en ze meenden dat het huis een staat in het klein was.