Plinius Epistula 4. 19
Categorie: Boek > Examenboeken > 2015: Cicero Plinius
Omdat u een voorbeeld van liefde/toewijding bent, en u uw zeer goede broer en
u zeer liefhebbend met gelijke liefde hebt lief gehad, en (omdat u) zijn dochter,
liefhebt als (was het) uw eigen (docher), en (omdat u) haar niet alleen de genegenheid van een tante, maar
ook van haar overleden/verloren vader betoont, twijfel ik er niet aan dat het u tot zeer grote
vreugde zal zjn, wanneer u zult vernemen dat zij zich waardig aan haar vader, waardig
aan u, waardig aan haar grootvader ontwikkelt. Zeer groot is haar scherpzinnigheid, zeer groot
is haar bezonnenheid; zij houdt van mij, wat een teken is van kuisheid.
Bij deze (dingen) komt haar interesse in de literatuur, die zij uit liefde voor mij
heeft opgevat. Mijn boekjes heeft ze, leest (die) telkens weer, leert (die) zelfs uit haar hoofd.
Door wat een bezorgdheid wordt zij, wanneer zij ziet dat ik een pleidooi ga houden, door hoe grote
vreugde wordt zij aangedaan wanneer ik dat gehouden heb! Zij stelt verspreid (mensen) op, om haar te berichten,
welk een instemming, welk een applaus ik heb opgewekt, welke afloop
van het proces ik behaald heb. Dezelfde (zij) zit, wanneer ik eens een voordracht houd, zeer dichtbij
gescheiden door een gordijn, en vangt de complimenten voor mij met zeer begerige
oren op. Mijn verzen zingt ze zelfs
en begeleidt ze met de cither, niet omdat een (of andere) kunstenaar haar les gaf,
maar de liefde, die de beste leermeester is.

(5-8)
Om deze redenen word ik tot de zekerste verwachting gebracht, dat er
voor ons een voortdurende en met de dag grotere eensgezindheid zal zijn.
Niet immers houdt zij van mijn leeftijd of lichaam, (zaken) die langzamerheid
(af)sterven en ouder worden, maar van mjn roem. Niets anders
past bij (een meisje) dat door uw handen is opgevoed, door uw voorschriften gevormd,
dat in uw gezelschap niets heeft gezien, behalve (wat) eerbiedwaardig
en eerzaam (is), dat kortom eraan gewend is geraakt van mij te houden
op grond van uw prijzende woorden. Want omdat u mijn moeder
eerde als (ware het) uw eigen moeder, was u gewoon mij meteen van kindsbeen af te vormen,
te prijzen en te voorspellen dat ik zodanig zou zijn, (zo)als ik nu
aan mijn echtgenote toeschijn. Dus om strijd betuigen wij u onze dank, ik,
omdat u haar aan mij, zij omdat u mij aan haar(zelf) hebt gegeven, alsof
u ons voor elkaar hebt uitgekozen. Vaarwel/gegroet.