Hoofdstuk 13, tekst B.
1.Als tweede sprak Odysseus in de vergadering:
2.''Jij, Ajax, sprak over daden en woorden,
3.maar je sprak ook over dapperheid en lafheid!
4.Ajax is inderdaad sterker en groter dan ik:
5.Maar, mannen, is Ajax door dit ook de beste
6.van alle Grieken? Nee, bij Zeus!
7.Ik voer geen oorlog als een zeer wild beest zoals Ajax.
8.Beschouwen jullie me daarom laffer dan Ajax, mannen?
9.Nee, want ik ben door mijn wijsheid meer in staat
10.de Grieken te redden dan Ajax; want ik bespioneerde de situatie in Troje en
11.door dit kennen wij nu de plannen .
12.Jij, Ajax, kom de Grieken te hulp door zeer dappere daden,
13.maar ik door wijsheid en listen.
14.Dus wie van beiden is beter voor de oorlog?
15.Beoordelen jullie dus maar, mannen en aanvoerders: brengen wij
16.de vijand meer schade toe door dapperheid of door wijsheid?
17.De meeste aanvoerders meenden dat Odysseus het beste sprak:
18.dus kennen zij de wapenrusting aan hem toe.
19.Ajax sprong op en zei: ''Jullie doen groot onrecht, mannen!
20.Nu beschouwen wij jullie allen gehaat, niet meer als vrienden.''
21.Daarna verliet hij in zeer grote woede de vergadering.