De Bello Gallico I, 1.1-4
Gallie is als geheel in drie delen verdeeld, waarvan een deel wordt bewoond door de belgen, het andere deel door de Aquitaniers en het derde deel door, in hun eigen taal Kelten, in de onze Galliers genoemd worden. Deze allen verschillen onderling in taal, gewoontes en wetten. De rivier de Garonne scheidt de Galliers van de Aquitaniers, de rivier de Marne en de Seine scheiden hen van de Belgen. Van deze allen zijn de Belgen het dapperst; vanwege het feit dat zij het verste weg verwijderd zijn van de cultuur en beschaving van de Provence, en vanwege het feit dat handelaren hen het minst vaak bezoeken, en vanwege het feit dat zij de dingen die leiden tot zielsverweking het minst invoeren, en vanwege het feit dat ze het dichts bij de Germanen zijn, die aan de andere zijde van de Rijn wonen, met wie zij voortdurend in oorlog zijn. Daarom overtreffen ook de Helvetiers de overige Galliers in dapperheid, omdat zij in bijna dagelijkse gevechten zich meten met de Germanen, wanneer zij hen of van hun gebied afhouden of zelf in het gebied van hen oorlog voeren.