Hoofdstuk 15, opdracht 6
Categorie: Boek > Lingua Latina > Boek 2
1: Troiani putabant: equus ligneus donus Graecorum est.
(A.C.I.) De Trojanen meenden dat het houten paard een geschenk was van de Grieken.
2: Troiani credebant: Ulixes saepe dolo pugnat non credebant.
(A.C.I.) De Trojanen geloofden niet dat Odysseus dikwijls een list voorbereidde.
3: Laocoon sacerdos dixit frustra: se insidias Graecorum timit.
(A.C.I.) De priester Laocoön zegt tevergeefs dat hij bang is voor een hinderlaag van de Grieken.
4: Nam Laocoon putabant: milites in equo ipso latere.
(A.C.I.) Want Laocoön meende dat de soldaten zich verborgen hadden in het houten paard.
5: Sed Troiani viderunt: sacerdos ab anguibus opressum est.
(A.C.I.) Maar de Trojanen hadden gezien dat de priester door een slang te grazen werd genomen.
6. Itaque Troiani putabant: Laocoon a deis ipsis punitum est.
(A.C.I.) Dus de Trojanen meenden dat Laocoön gestrafd werd door de goden zelf.